Links epimeren en nappenplaten in detail. De 3e en 4e epimeren liggen in het midden tegen elkaar aan. De nappenplaten liggen gedeeltelijk tegen de 4e epimeren. Tussen de napplaten ligt een vrije diepe holte waarin de spermatophoren (spermapakketjes) tijdelijk worden opgeslagen.
Bij het mannetje van de afgebeelde soort zitten de epimeren in het midden tegen elkaar aan. Helaas is er geen scherp detail van de buigzijde van de palpen (zie foto linksonder). Ook de voor de determinatie belangrijke klauwen aan het derde pootpaar zijn op geen van de foto's zichtbaar, maar de vorm van de uiteinden van die poten lijkt op die van stjørdalensis zoals geschetst in Besseling en Viets (foto's: onderaanzicht).
Het lichaam van de mijt is transparant, de inwendige organen zijn duidelijk te zien. De lichtgele Y-vorm is het uitscheidingsorgaan, de poot van die Y loopt achter in het lijf in een boog naar beneden en eindigt in de excretieporie . Het donkerbruine gedeelte is de blind eindigende levermaag. De ogen staan in verbinding met de er vlak achter liggende kleurloze hersenen, hier niet te onderscheiden.
De holte in de rechter 4e pootLITERATUUR
1) A.J. Besseling (1964)- De Nederlandse Watermijten
2) K. Viets (1936)- Wassermilben oder Hydracarina
3) C. Davids (1979)- De watermijten (Hydrachnellae) van Nederland
4) Atlas van de Nederlandse watermijten