HERKENNEN. Nog één keer voor de zekerheid: de duikerwants is GEEN bootsmannetje. Toch worden ze voortdurend wereldwijd hiermee verward. Daarom worden ze op deze pagina naast elkaar gezet, om de duikerwantsen goed te kunnen herkennen.
Als je een schepnet door een goede sloot haalt, en het weer op de kant legt, springen er met wilde bewegingen bleke beesten van ongeveer 2 centimeter uit. Laat ze er maar uit springen en pak ze niet beet: dat zijn bootsmannetjes en die kunnen gemeen steken... Ze vliegen of springen zelf wel weer naar de sloot. Nu zitten er nog wat kleinere, zwakker springende beestjes in het net: de duikerwantsen (die steken gelukkig niet). Op de foto links zie je een bootsmannetje in een net, op dezelfde schaal, rechtsonder een Sigara soort, dit is een kleinere duikerwants van ongeveer 7 mm, grotere Corixa soorten meten ongeveer 14 mm.
Heb je bootsmannetjes en duikerwantsen een tijdje goed in een aquarium bekeken zie je dat
er grote verschillen zijn, Wesenberg Lund (zie literatuurlijst) schrijft rond 1915 al
(vrij vertaald): "In biologische opzichten staan de
dieren in alles gespiegeld tegenover elkaar". De vergelijkingspunten in de
kadertjes hieronder zijn van hem. Hoofdzaak is dat een bootsmannetje 'op de kop'
zwemt en een duikerwants rechtop. Dit vind je terug in allerlei namen. Het bootsmannetje doet dus de rugslag en de duikerwants is een
'buikschuiver'. Hier onder schetsjes (vrij naar een KNNV
tabel) van een bootsmannetjes-soort en een duikerwantsensoort:
Bootsmannetje Notonecta glauca |
Duikerwants Corixa punctata |
---|---|
Zwemt op de kop("ruggezwemmer") | Zwemt rechtop |
Een hoge, gewelfde rug | Een bijna vlakke rug |
Hangt meestal met voorpoten, middenpoten en achterlijfspunt onder aan het wateroppervlak | Zit meestal op de middenpoten op de bodem |
Haalt lucht op en bewaart dit onder vettige haren aan de buikzijde | Haalt lucht op onder de dekschilden aan de rugzijde, bewaart daar ook grootste deel |
Starre kop, lange, beweeglijke snuit | Meer beweeglijke kop, korte, vrij starre snuit |
Roofdier | Vegetarier (meestal) |
Je ziet, ze lijken veel op elkaar, maar zijn toch verschillend. Ten eerste zijn de bootsmannetjes groter (ongeveer 20 mm tegen 2 - 15 mm). Bij het bootsmannetje zijn de achterpoten langer dan de middenpoten, bij de duikerwants zijn de middenpoten minstens even lang als de achterpoten. Verder is het voorste potenpaar bij het bootsmannetje min of meer gelijk (grijp- en vasthoudfunctie), terwijl bij de duikerwants alle drie pootparen sterk verschillen, meer daarover hier. Let op de zwarte driehoek bij het bootsmannetje, dit is het rugschildje (scutellum) wat het borstgedeelte (thorax) gedeeltelijk bedekt. Bij de duikerwants is dit (haast) niet aanwezig, behalve bij de Micronectae.
De duikerwants zoekt zijn voedsel meest op de bodem, waar hij met alleen de twee middenpoten op staat. Het is geen jager, eerder een gejaagde. Hij heeft een heel andere levenswijze dan de bootsman. De duikerwants heeft een zwak gewelfde rug. Het bootsmannetje is met een hoge, gekielde rug gebouwd om op de kop, als een roeibootje door het water te 'klieven'. De duikerwants heeft een vlakke rug, maar gestroomlijnde kop en gaat meer als een pulserend onderzeeërtje door het water. In een aquarium hoor je het harde kopje vaak duidelijk op de maat van de roeislagen tegen het glas rikketikken.
Camouflage: de duikerwants is bovenop donker, zodat hij niet opvalt op de bodem en is onderop zilverachtig door de luchtbel aan de buikzijde. Ook de buik zelf is licht gekleurd. Hij valt van onderaf gezien niet op tegen de lichte lucht. Omdat de bootsman bijna altijd op de kop hangt, is de rug juist erg bleek, en de buik donker!
Op de volgende bladzijde bekijken we de duikerwants wat dichterbij.