
Beeklopers (Velia caprai) op de Mosbeek

De kuiltjes onder de poten werpen vier schaduwen en hebben opvallende lichtstrepen.
Let op de platwormen.

Drie plaatjes van beeklopers van bovenaf. De lange middenpoten worden voor de voortbeweging
gebruikt.
DE BEEKLOPER IS EEN ROBUUSTE OPPERVLAKTEWANTS: HIJ LOOPT OP SNEL
STROMEND WATER, EN DAT VAAK MIDDEN IN DE WINTER. Schaatsenrijders kunnen ook op stromend water
lopen, sommige soorten zelfs bij voorkeur, maar de beekloper kan sneller stromende beekjes aan.
Toch houdt ook deze wants de wat rustiger bochten aan, als het te woest wordt is zelfs deze soort
vertrokken. Vaak zitten ze verscholen in de begroeing langs de oever en lijken dan van de ene dag
op de andere verdwenen. Op de beek staan ze in groepjes op de stroming als donkere spinnetjes, met
korte roeibewegingen verbazingwekkend standhoudend op het snelle water. Af en toe duikt er één
zelfs
onder water, de beekloper is de enige oppervlaktewants die dit kan. Ze kruipen ook op
plantenstengels omlaag het water in. Omhuld door een luchtbel kunnen ze een tijd onder water
blijven. Laten we de beekloper eens wat dichterbij bekijken met de plaatjes op deze bladzijden,
die allemaal in het Sprengendal bij Ootmarsum gemaakt zijn. Rechts zien we vier beeklopers op de
Mosbeek. Als je goed kijkt zie je dat de middenpoten als roeispanen omhoog gehouden worden. Vooral
de voor- en achterpoten zijn scherp naar achteren geknikt, de voeten als slede-ijzers in de
lengterichting van het lichaam. Zo bieden ze weinig weerstand aan de snelle waterstroom. De
middenpoten, die bij de beekloper niet veel langer zijn dan de achterpoten, gaan alleen voor de
korte roeibewegingen naar het wateroppervlak (zie ook de kleine plaatjes links onderaan). Zo
bewegen ze als skieërs op een vlakke piste. In goed licht is te zien dat de beekloper mooi
getekend is met witte vlekken en een paar rode, opstaande banen die aan het eind in spitsen
uitlopen. Ze zijn meestal ongevleugeld, een enkel exemplaar heeft volledige vleugels. Tussenvormen
komen niet voor. Er is in Nederland één soort,
Velia caprai, die ook wel
Velia
currens genoemd werd (currens: stroom).
Velia saulii komt in Duitsland voor en zou ook
in Nederland kunnen opduiken. De soorten zijn voor leken niet uit elkaar te houden.
Beeklopers voeden zich met op het water gevallen insecten. Deze kunnen ze besluipen door een vloeistof uit
te scheiden die zich snel over wateroppervlak verspreidt als kamfer en de beekloper een stille
aandrijving ("silent running")geeft.
In het voorjaar komen de larven uit de
eitjes en na vijf fasen zijn ze volwassen. Er is één generatie per jaar.
terug naar: OPPERVLAKTE WANTSEN
Pagina route:
INDEX »
oppervlakte
wantsen »
Beekloper
COPYRIGHT:
Alle afbeeldingen op deze site zijn door
G.H. Visser (Aadorp,
Nederland) gemaakt, tenzij anders genoemd. Alle rechten behoren hem toe. Deze afbeeldingen mogen
op geen enkele wijze anders dan voor eigen privé gebruik aangewend worden. Direct linken naar of
plaatsen van de afbeeldingen op andere websites zonder toestemming nadrukkelijk verboden. Als u
ze voor doelen, waarbij derden betrokken zijn, wilt gebruiken, vraag dan via een
e-mail goedkeuring aan de auteur. Doel van de foto's is wel dat ze de
interesse in de natuur helpen bevorderen op alle mogelijke manieren. In het bijzonder worden
mensen aangemoedigd die materiaal nodig hebben voor natuurexposities of voor educatieve
doeleinden.
© G.H. Visser 23-01-2007
rev. 24-01-2007
This page in English
Engelstalige pagina
https://www.microcosmos.nl
