DIT LEUKE WANTSJE SCHARRELT IN DE BEGROEIDE OEVERZONE VAN SLOTEN EN KLEINE WATERTJES.Door hun nietigheid (minder dan twee millimeter) zijn ze niet erg bekend, ze hebben dan ook geen Nederlandse naam. Toch vallen ze wel op omdat ze vaak in flinke aantallen op het water langs de oever krioelen. De wetenschappelijke naam betekent: '(zeer) kleine Velia', waarmee dit insect als een micro versie van de beekloper wordt ingedeeld, een wants die veel slanker is. Er zijn wel overeenkomsten: Microvelia's kun je ook op beekjes vinden en ze hebben ook de naar achteren geknikte pootjes. Bij Microvelia zijn die min of meer allemaal gelijk en ze worden afwisselend bewogen, het wantsje tippelt verbazend snel over het water.
Om meer van Microvelia's uiterlijk te zien moet je flink vergroten. Er zijn een paar lastig te onderscheiden soorten in Nederland, die smal ovaal tot eirond zijn. Meestal zijn ze ongevleugeld(a-pteer), af en toe zorgen gevleugelde (macro-ptere)exemplaren voor de kolonisatie van verderop liggende watertjes. Zo uitvergroot onder de loep, of op de macrofoto, zijn het aardige diertjes om te zien, sommige exemplaren lijken zilverige bontkraagjes te hebben. Maar, net als schaatsenrijders, zijn het agressieve jagertjes, die in alles wat eetbaar lijkt hun scherpe zuigsnuit rammen. Op één van de plaatje rechts is een onfortuinlijk vorkstaartje het slachtoffer. Verder prikken ze watervlooien aan (vooral mosselkreeftjes) die onder het wateroppervlak scharrelen. Grotere prooien worden soms omcirkeld door meerdere Microvelia's, die nieuwe gasten proberen te verjagen door met hun achterpootjes trappende bewegingen te maken.
Microvelia's paren de hele zomer door en zetten hun eitjes in rijen op drijvende plantendelen. De piepkleine nimfjes zijn na vijf stadia volwassen.