De watermijten van het Hydryphantes geslacht zijn scharlakenrode, afgeplatte watermjten, die vooral in het voorjaar te vinden zijn. De rode kleur op de foto boven lijkt door het gebruikte flitslicht wat meer oranje dan in daglicht. De kleine foto links geeft een indruk hoe de mijt er uit ziet op het eerste gezicht: een middelgrote watermijt die door de wijd uitstaande poten wat onhandig spartelend lijkt te zwemmen, in tegenstelling met snel door het water glijdende soorten als b.v. Eylais.
In Nederland zijn de soorten H. ruber en H. dispar algemeen (Davids 1997, Smit & van der Hammen 2000). Volgens Davids (1997) is H. ruber ook in laaglandbeken te vinden. Piersig (1897) beschrijft die laatste soort als algemeen in beschaduwde poelen, waar ze graag onder halfvergane bladeren zitten. Hij heeft waargenomen dat ze overwinteren in kleine cylindrische bouwseltjes die hij vergelijkt met die van kokerjufferlarven.
Kenmerkend voor Hydryphantes soorten is het chitineplaatje (schildje) tussen de beide ogenparen. Bij H. ruber is dit plaatje een ingesnoerde rechthoek, bij H. dispar zitten er uitlopers aan de achterhoeken en er is een driehoekige punt vooraan. Hieronder worden van links naar rechts een detail van kop met schildje en drie schetsen van schildjes weergegeven. Beweeg de cursor over het tweede plaatje om te zien hoe ik het schildje van de afgebeelde watermijt over de foto heb geschetst. Daarnaast: H. dispar naar Besseling (1964) en het sterk lijkende schildje van H. flexuosus volgens Piersig (1897).
De gefotografeerde watermijt lijkt dus H. dispar te zijn. De niet door Besseling (1964) beschreven H. flexuosus is in Nederland zeer zeldzaam en pas onlangs weer gevonden (Smit,van den Hoek, Wiggers, 2006). Piersig (1879) geeft ook een schets voor H. dispar waarbij de uitlopers met de vorm van een vogelkop zoals Besseling (1964) die omschrijft, dunner getekend zijn. Dat geeft weer wat onzekerheid.
LITERATUURLIJST, links
Besseling, A. J. (1964). De Nederlandse watermijten (Hydrachnella Latreille 1802). Amsterdam. Monographieën van de Nederlandse Entomologische Vereeniging No. 1
Davids, C. (1979). De watermijten (Hydrachnellae) van Nederland. Levenswijze en voorkomen. Wetensch Meded K N N V, 132, 1-78.
Piersig, R. (1897). Deutschlands Hydrachniden. Stuttgart. Zoologica 19 (22). 588. Opgehaald van http://www.archive.org/details/zoologischerjahr1899staz
Smit, H. & Van Der Hammen, H. (2000). Atlas van de Nederlandse watermijten (Acari: Hydrachnidia). Nederlandse Faunistische Mededelingen,13, 272pp. Opgehaald 23 juni 2010, van http://www.repository.naturalis.nl/document/45797
Smit, H., van den Hoek, T.H., & Wiggers, R. (2006). Nieuwe vondsten van watermijten in Nederland (Acari: Hydrachnidia). Nederlandse Faunistische Mededelingen, 25-2006, 33-38. Opgehaald 2 april 2011, van http://www.repository.naturalis.nl/document/159674