Uit het water langs de rand van de Bovendinkel bij Lattrop kwamen vier vrouwelijke exemplaren van deze kleine soort in het schepnet. De gemiddelde lengte was 0,9 mm. Er waren geen mannetjes bij. Forelia variegator is in Nederland vrij algemeen, net als Forelia lileaceae. Die laatste soort is in Twente minder algemeen (Smit & van der Hammen 2000). Forelia lijkt veel op Piona, maar de mannetjes hebben anders gevormde achterpoten. Bij een aantal soorten hebben de mannetjes bovendien één of meer rugschildjes. Deze vrouwtjes leken me eerst een Piona soort, maar de korte pootjes vielen op, en het lichtgekleurde excretieorgaan, dat boven op de donkere bogen van de levermaag ligt. Het meest duidelijk verschil zit overigens aan de onderkant, zie daarvoor de volgende pagina. De voorrand is vrij scherp naar binnen gebogen. De relatief korte poten hebben zwemharen, toch kruipen de mijten vooral over de bodem of over de planten. Daarbij worden de achterste pootjes een beetje meegesleept, ongeveer zoals bij Brachypoda.
Forelia variegator wordt in de literatuur beschreven als een soort van beken, rivieren en grotere meren. In een snelstromend beekje in Twente vond ik een week later een mannetje van deze soort. Hieronder is dat exemplaar afgebeeld naast één van de vrouwelijke exemplaren, op dezelfde schaal. Het mannetje is 0,6 mm lang.
Literatuur: (Zie ook de Literatuurlijst watermijten).
Vainstein, B.V. (1969). Larva of Forelia variegator (Koch, 1837) (Hydrachnellae). Originele titel: Lichinka Forelia variegator (Koch, 1837) (Hydrachnellae). Biologiya Vnutrennikh yod, Informatsionne Byulleten, Akademiya Nauk SSSR, No. 3, p. 21-22, 1969. Opgehaald van http://www.dfo-mpo.gc.ca/Library/27197.pdf